Hoe werd ik Nazi? Of: Hoe werd ik regisseur?




“Mamma, ik word regisseur”. Vijfde groepers hoor je nooit zeggen: Ik wil later speelfilms regisseren.  
De eerste keer dat ik een filmregisseur aan het werk zag was tijdens de opnames van de Tweede Wereldoorlog film ‘A bridge too far’ over de slag om de brug van Arnhem.  Ik was net klaar met mijn middelbare school en wist niet goed wat ik erna moest gaan doen. Om bij te verdienen meldde ik me aan als figurant bij de film, die deels in mijn woonplaats Nijmegen werd opgenomen.

Ik wilde graag een geallieerde redder spelen, samen met de sterren van de film, Sean Connery (die ik kende als James Bond) en Robert Redford (die ik kende van mijn favoriete oplichtersfilm ‘The Sting’). Maar omdat ik blond was, werd ik ingedeeld als Nazi. In plaats van held werd ik de eerste ochtend door de make up met modder bespoten en moest ik vervolgens tussen de tanks in een lange collone Nijmeegse Nazi’s wachten.     


                                                                                                                  
Op gegeven moment werd er door megafoons rondgeroepen dat we dadelijk tijdens de opname allemaal triest moesten kijken, omdat we ‘terugtrekkende Duitsers’ waren. Ik voelde meteen de opwinding om me heen: Dadelijk gaat er iets geweldigs gebeuren. Ineens was alle crew verdwenen en werd het stil. Dat had iets magisch.                                              
En toen klonk er ‘action!’. De militaire collone kwam in beweging, en ik in mijn bemodderde Nazi-uniform keek zo triest mogelijk. Uit mijn ooghoek zag ik op gegeven moment dat we voorbij een camera reden. Wauw, dacht ik, nu sta ik op de film.     


                       
Verderop zag ik toeschouwers, die naar ons zwaaiden. Daar moest ook een vriend van me staan. Ik dacht: Ik ben al voorbij de camera, dus ik kan best zwaaien nu. Ik stopte met triest kijken en zwaaide vrolijk.          
Meteen hoorde ik Engels gevloek. En ik zag dat ik juist op dat moment voor de tweede camera kwam, met erachter de boze regisseur. Ik had zojuist zijn take verknald, en de hele militaire colonne moest terug, vanwege die stomme figurant.         
Ik kon toen nog niet weten dat ik jaren later zelf zo’n boze regisseur werd, als er weer zo’n stomme figurant was, die mijn take verpestte. Maar ik wist wel dat hier iets unieks gebeurde. En het liet me –stiekem- niet meer los. Want dit was een hele bijzondere, spannende maar moeilijk te doorgronden wereld, waar ik wel in zou willen.                  
Tegelijk was het zo overdonderend, dat ik dacht dat ik daar nooit goed genoeg voor zou kunnen zijn. En dat bleek ook wel. Want toen ik twee jaar later eindelijk genoeg moed had verzameld om me aan te melden aan de Filmacademie werd ik daar keihard afgewezen. En daarna nog een keer. En daarna nog een keer.  Zonder dat ik het wist, leerde ik iets, wat mij later een van de belangrijkste eigenschappen van een regisseur bleek: Volhouden. Net zo lang doorgaan tot je bereikt wat je wilde bereiken.  Maar dat duurde nog even, en gaf een hoop problemen...

Verder lezen in KLIK HIER